Right to play

Right to play

Spelen als uitlaatklep en leerproces. Voor alle kinderen.

Overal ter wereld Als je speelt is alles mogelijk. Even, heel even, ben je een stervoetballer, een gevaarlijk monster, of een stoere danseres. Als je speelt ontdek je nieuwe werelden. Je leert jezelf kennen. Je leert omgaan met anderen. En omgaan met emoties. Als je speelt kun je samen lachen, samen dollen en samen zorgeloos zijn. Toch is het voor heel veel kinderen onmogelijk om te spelen. Omdat ze in armoede leven. Of in oorlog. Omdat het onveilig is. Omdat ze moeten werken. Of omdat ze zo beschadigd zijn, dat ze niet meer weten hoe.

Spelen is cruciaal voor de sociaal-emotionele, creatieve, cognitieve en motorische ontwikkeling van kinderen. Spelenderwijs leren kinderen al op jonge leeftijd hun omgeving kennen, ze leren lekker uit te razen en problemen op te lossen. Ze leren na te denken, vooruit te denken en te plannen. En ze ontdekken hoe dingen in elkaar zitten en hoe ze werken. Spelenderwijs leren zij hun eigen emoties te beheersen en met andermans emoties om te gaan - en spelenderwijs ontwikkelen zij de sociale vaardigheden die ze ook later in hun leven zo nodig hebben. En dat is precies het punt. Dat is wat kinderen missen als zij niet kunnen spelen. Omdat ze bijvoorbeeld in extreme armoede of in conflictgebieden opgroeien. Op plekken waar geen ruimte of geen gelegenheid is voor hun allerbelangrijkste uitlaatklep - het spel. Het zijn deze kinderen voor wie Right To Play zich inzet. “Want door kinderen te laten spelen, verlichten en verbeteren we hun leven, nu en in de toekomst.

Right to Play: de aanzet

Het begon in 1993. In het door burgeroorlogen en hongersnood geteisterde Eritrea. Daar ontmoette de Noorse viervoudig Olympisch schaatskampioen Johann Olav Koss een jongetje. Een jongetje dat populair was, omdat hij een shirt had met lange mouwen. Opgerold werd dit shirt een voetbal waarmee hij en z’n vriendjes konden spelen. Koss zag met eigen ogen hoe de kinderen opgingen in het spel. En even al hun sores vergaten. Dit raakte hem zo, dat hij iets wilde doen. Hij mobiliseerde het Noorse publiek om geld in te zamelen. De opbrengst was ruim 18 miljoen euro. En hij ging terug met een vliegtuig vol sport- en speelmaterialen. Waaronder een bal, voor het jongetje en zijn vriendjes. De Noorse media zetten vraagtekens bij de actie van Koss: Speelgoed brengen naar een land waar mensen sterven van de honger? Maar de President van Eritrea zei: “Dit is het mooiste cadeau dat we hadden kunnen krijgen. Er is meer in het leven dan in leven gehouden worden. Onze kinderen willen spelen zoals ieder ander kind”. Zelf had Koss geen aanmoediging meer nodig. Nu hij de kracht van spelen van zo nabij had ervaren, besloot hij zich wereldwijd ervoor in te zetten. En hiermee begon het verhaal van Right To Play.

Right To Play anno nu

Inmiddels is Right To Play tot een internationale ontwikkelingsorganisatie uitgegroeid. Right To Play heeft een hoofdkantoor in Toronto en 6 nationale, fondsenwervende kantoren in Canada, Noorwegen, Nederland, Zwitserland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Voor de uitwerking van haar gedachtegoed beheert zij 20 lokale en regionale kantoren in 16 landen waaronder Mozambique, de Palestijnse gebieden, Pakistan en Rwanda. Stuk voor stuk zijn dit landen waar kinderen met conflict, ziekte en armoede te maken hebben. Omdat het onderwijs en de gezondheidszorg er vaak ernstig tekort schieten, zijn de kinderen kwetsbaar en komt hun ontwikkeling in de verdrukking. Deze problemen pakt Right To Play aan. Vanuit haar lokale en regionale vestigingen organiseert zij speelprogramma’s voor kinderen en jongeren. Met de bedoeling ze weerbaarder te maken, hun zelfvertrouwen te versterken en ze spelenderwijs iets over samenwerken en verantwoordelijkheid bij te brengen.

Rigth To Play: de aanpak

Voedsel, water en onderdak zijn essentieel voor het welzijn van kinderen. Maar even zo belangrijk is dat kinderen een fijne jeugd hebben, goed onderwijs krijgen en goed met leeftijdgenootjes kunnen omgaan. Juist omdat dit lang niet overal ter wereld het geval is, werkt Right To Play met zorgvuldig samengestelde programma’s en meer dan 50.000 vrijwillige, door de organisatie getrainde coaches - vaak lokale leraren en jeugdwelzijnswerkers. Haar aanpak is erop gericht de kinderen structuur te bieden, ze sociale vaardigheden te leren en vooral ook veel plezier te laten beleven. Wekelijks bereikt Right To Play zo’n 1,1 miljoen kinderen en jongeren. Bij regelmatige deelname en betrokkenheid blijken haar programma’s inderdaad een positieve gedragsverandering te bevorderen. Wat vaak weer een positief effect heeft op de directe omgeving van de deelnemers.

Right To Play: de methode Right

To Play zet vier speelvormen in:

-Sport
 -Educatief spel


-Creatief spel (theater, dans en muziek)


-Vrij spel (via kindvriendelijke speelplekken)

Geïntegreerd, in elk van deze speelvormen is de Reflect-Connect-Apply methode. Aan het eind van elke speelactiviteit volgt een discussie onder leiding van een lokale coach. De kinderen en coaches kijken samen terug op de ervaring van het spel (Reflect), samen zoeken zij naar aanknopingspunten bij het dagelijks leven (Connect) en samen bekijken zij hoe ze het geleerde in praktijk kunnen brengen (Apply). Het mooie van deze methode is, dat ze waardevolle leermomenten oplevert.

Right To Play: de resultaatgebieden

De speelprogramma’s van Right To Play vinden wekelijks op een vast tijdstip plaats. Als locatie dienen scholen, buurthuizen of andere veilige plekken. De programma's dragen bij aan resultaten op het gebied van: -Onderwijs
 -Gezondheid -Vreedzaam samenleven -Gelijkheid
 -Bescherming Vanwege sociaal-culturele verschillen is de prioriteit per land verschillend. Zo krijgt bijvoorbeeld ‘vreedzaam samenleven’ in Libanon veel aandacht vanwege de enorme toestroom van vluchtelingen uit Syrië en de hiermee samenhangende spanningen in dit kleine land. In Mozambique legt Right To Play juist de nadruk op gezondheidsaspecten en in Pakistan ligt de focus op onderwijs voor meisjes.

Onderwijs

Wereldwijd krijgen lang niet alle kinderen de kans hun potentieel aan talenten te benutten. 263 miljoen kinderen gaan bijvoorbeeld niet naar school of haken voortijdig af. In landen waar Right To Play actief is, laten de toegankelijkheid en kwaliteit van het onderwijs nogal eens te wensen over. Niet zelden zijn de leraren er onvoldoende opgeleid of missen ouders en verzorgers de middelen om hun kinderen naar school te sturen. Right To Play pakt door middel van trainingen in kindgerichte en interactieve vormen van lesgeven deze problemen aan. Met als achterliggende gedachte dat het lesprogramma aantrekkelijker wordt en dat de motivatie en betrokkenheid van de kinderen toeneemt zodra er meer ruimte komt voor spel en spelen. Zelf profiteren ook de leraren hiervan; zij bouwen een betere relatie op met hun leerlingen en hebben meer plezier in lesgeven.

Gezondheid

Overdraagbare ziektes zoals malaria en HIV/AIDS eisen jaarlijks veel slachtoffers in de gebieden waar Right To Play actief is. Vaak schort het de mensen simpelweg aan kennis van of toegang tot gezondheidszorg. Right To Play pakt deze problematiek aan door haar coaches te trainen in het geven van voorlichting en adviezen op het gebied van gezondheid en ziektepreventie. En dat werkt. Door samen tikkertje te spelen leren kinderen bijvoorbeeld hoe ze malaria kunnen voorkomen op een manier die ze gemakkelijk kunnen begrijpen en onthouden. De Right To Play speelmethodiek blijkt een effectief middel om kennis te verspreiden en gezonde leefgewoonten te bevorderen. Waarmee ze een bijdrage levert aan de mentale en fysieke gezondheid van het kind.

Vreedzaam samenleven

Wereldwijd zijn er 109 miljoen kinderen die in conflictgebieden leven of dagelijks van nabij met conflict en geweld te maken hebben. Zij missen structuur in hun leven, doen traumatische ervaringen op en hebben weinig of geen vertrouwen in zichzelf en in de mensen om zich heen. Naar schatting leven er 11 miljoen kinderen in vluchtelingenkampen waar zij vaak van fundamentele rechten, vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties, verstoken blijven. Right To Play helpt deze kinderen door op grote schaal speelactiviteiten te organiseren. Primair zijn dit activiteiten die kinderen en jongeren met elkaar in contact brengen, bij voorkeur binnen hun lokale gemeenschap, en die onderling meer begrip en respect creëren. De speelprogramma’s stimuleren de deelnemers om conflicten op te lossen door te praten. Via sport-, theater- en muziekevenementen leren zij samen te werken en met winnen en verliezen om te gaan.

Bescherming

In een door armoede of conflict ontregelde maatschappij hebben kinderen extra bescherming nodig. Ook voor deze kinderen, niet zelden aan geweld en misbruik ten prooi, zet Right To Play zich in. Door bijvoorbeeld, in samenwerking met een lokale gemeenschap, een orgaan voor kinderbescherming op te richten. Met als uiteindelijke doel dat ook deze kinderen veilig kunnen opgroeien.

Gelijkheid

Vrouwen en meisjes zijn vaak de meest kwetsbaren in een ontregelde maatschappij. Right To Play promoot binnen haar speelprogramma’s de toegang en participatie van meisjes; zij voorkomt gender gerelateerd geweld en geeft meisjes de kans om voor zichzelf op te komen.

Right To Play Nederland

De Nederlandse stichting Right To Play, opgericht in 2004, houdt kantoor in Amsterdam. De stichting opereert onafhankelijk, maar werkt nauw samen met het hoofdkantoor van Right To Play in Toronto, Canada. Centraal, voor de Nederlandse Right To Play, staat het belang van spelen, voor ieder kind, overal ter wereld. Om dit belang en het werk van Right To Play voor het voetlicht te brengen creëert het Nederlandse team inspirerende, landelijke campagnes, events en speelmomenten. Een voorbeeld is de introductie van de ‘10 tellen speelstilte’. Dit korte, bewuste moment van stilte is bedoeld om scholen, ouders en kinderen er letterlijk bij te laten stilstaan dat spelen niet altijd en overal vanzelfsprekend is. Het moment van stilte is bestemd “Voor alle kinderen die geen tijd hebben voor tikkertje, omdat ze vluchten voor geweld. Voor alle kinderen die nooit verstoppertje spelen, omdat ze schuilen voor oorlog. Voor alle kinderen voor wie ‘voetje van de vloer’ onmogelijk is, omdat ze de handen uit de mouwen moeten steken. Voor alle kinderen die heel ver weg zijn, maar toch worden gezien.” Intussen valt er voor de Nederlandse Right To Play ook hier, onder volwassenen, nog een wereld te winnen. Bijgestaan door ervaren (sport)ambassadeurs zet de stichting haar expertise in om het Nederlandse bedrijfsleven aan het spelen te krijgen. Spelen is de sleutel tot vitaliteit. Als je speelt ga je samenwerken. En je creativiteit gebruiken. Spelen inspireert en verbindt. Spelen stimuleert om buiten de gebaande paden te treden en autonoom te denken. Het brengt mensen in beweging. Tijdens het werk of juist als ritueel om even offline te gaan en op te laden. Samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en Right To Play dienen een tweevoudig doel. Intern doen werknemers en werkgevers hun voordeel met alle extra’s die het spelen hun oplevert; extern nemen bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid door zich in te spannen voor een betere wereld. Immers, via de opdrachten die zij verstrekken stellen zij Right To Play in staat haar programma’s in het buitenland te financieren. Naast specifieke ‘speelprogramma’s voor bedrijven’ organiseert de Nederlandse Right To Play ook evenementen als een sportquiz waarmee bedrijfsteams hun sportkennis kunnen testen, een golftoernooi of deelname aan de Dam tot Damloop in Team Right To Play. Ook op financieel gebied levert het Nederlandse team een belangrijke bijdrage aan de inspanningen van Right To Play in 16 verschillende programmalanden. Het team werft fondsen en draagt er zorg voor dat grote donaties van Nederlandse donoren als de Nationale Postcode Loterij en het ministerie van Buitenlandse Zaken, via het kantoor in Amsterdam, een passende bestemming krijgen.

Directeur Right To Play Nederland: Marije Dippel

Directeur van Right To Play Nederland is Marije Dippel. In 2013 trad zij in dienst als manager institutionele fondsenwerving. Sinds 2016 is zij directeur. Voordien werkte zij als director international affairs bij NOC*NSF). Marije’s drijfveer is dat zij wil bijdragen aan een betere wereld met sport en spel. Zij gelooft in de kracht van spelen en wil de wereld daarvan mee laten profiteren. “Spelen is wezenlijk. Het is natuurlijk en primair. Alleen moet je op veel plekken omstandigheden helpen creeren die spelen mogelijk maken Je hebt er niet veel voor nodig en de resultaten zijn indrukwekkend”. ”

www.righttoplay.nl

Uit de editie van

januari 2018

Winter